Onmiddellijke terugkeer van uw geliefde

 

Onmiddellijke terugkeer van uw geliefde bevat veertien verhalen over hetzelfde personage, Erik van Duijn. De volgorde is chronologisch. In het eerste verhaal zien we Erik als jongen aan het strand, samen met zijn vader. In het laatste zien we hem, inmiddels in Zweden, zelf als vader, spelend met zijn zoontje.

 

Onder het zand
De achtjarige Erik van Duijn staat aan het strand, in de ban van de ruimte om hem heen: de zee, de lucht, maar ook het weke zand waarin hij met elke golfslag dieper wegzakt.

 

"Ik schrok op van een golf die met meer kracht dan de anderen op het strand stortte en rond mijn voeten bruiste. Toen het water terugstroomde en de schelpen liet rinkelen, zakte ik opnieuw dieper in het zand. Ik keek naar mijn voeten. Alleen de wreven waren nog net te zien. Zonder dat ik het wilde maakte ik mij een voorstelling van de wereld onder het zand: een kille wereld van schurend zand waarin vreemde wezens leefden, allerlei schelpdieren en krabbetjes. En wormen: eerder had ik langs het strand gezworven en op het harde zand van na de vloed sliertjes zand gezien, opgerold tot hoopjes; toen ik met een schelp zo’n hoopje opzijschoof, zag ik nog net het uiteinde van een worm die in het zand verdween. Het had me verbaasd: bij opa in de moestuin waren er wormen, maar dat er ook wormen in het zand leefden was nieuw voor me."

 

Een eerdere versie van dit verhaal verscheen in De Gids (2/2010).

 

Het kasboek
Erik is elf en koopt in een kantoorboekhandel een geheimzinnig boek, een soort schrift met een harde, gewolkte kaft. Hij zoekt er zorgvuldig de juiste bestemming voor.
 
"Ik besefte scherp dat het kasboek een juiste bestemming diende te krijgen. Sinds de vorige middag had ik het steeds opnieuw in mijn handen genomen en doorgebladerd, eraan geroken, het patroon van de liniëring bestudeerd en naar de gewolkte kaft gekeken, waarin ik elke keer nieuwe patronen ontdekte. Het kasboek hield een belofte in, vaag maar overweldigend; ik had geen idee wat die belofte concreet was, maar besefte dat ze het noodzakelijk maakte om het kasboek een juiste bestemming te geven: door een verkeerd gebruik zou ik niet alleen het kasboek zelf verprutsen, maar ook de belofte die het inhield."

 

Onmiddellijke terugkeer van uw geliefde
Als student zoekt een op drift geraakte Erik houvast aan een adres achterop de advertentie van een helderziend medium. 

 

"Op een winterse dinsdagmiddag - koud, helder, de zon al laag - vond ik in een kroeg een kaartje. Het lag op de bar waar ik zat, verfrommeld tot een halve prop. Achter de bar wreef de kastelein glazen schoon met een theedoek. Zijn bewegingen hadden een schoonheid die soms ontstaat door jarenlange herhaling. Op de achtergrond klonk muziek. Culture Club. Ik streek het kaartje glad. Het was tien bij tien centimeter, verkreukt met naden waarin vuil zich had opgehoopt, besmeurd met een koffievlek, en aan de randen versleten tot een zijdezachte aanraking. Kennelijk had iemand het lange tijd bij zich gedragen."

 

Over het reinigen van een dolfijnskelet
Op vakantie in Portugal peutert Erik botten uit het rottende skelet van een dolfijn. Smerig werk maar het moet kennelijk gebeuren.

 

"Op een van de laatste dagen van mijn verblijf werd tijdens het wandelen mijn aandacht getrokken door een groot voorwerp dat deels in het zand verborgen lag, verder landinwaarts. Toen ik naderbij kwam zag ik dat het om het vergane kadaver van een dolfijn ging. Het skelet was grotendeels zichtbaar, onder meer de indrukwekkende bek, maar toen ik beter keek zag ik her en der resten organisch materiaal. Ondanks de doordringende stank die het kadaver afgaf, voelde ik een krachtig verlangen om het skelet in mijn bezit te krijgen."

 

En Dassajev verbijsterd achterliet
In 1988 ziet Erik het wonderbaarlijke doelpunt van Marco van Basten tegen de USSR en ziet meteen: iets klopt er niet. Maar wat?

 

"We kunnen niet zonder goede gronden iets beweren. Wie dat doet wordt - terecht - beschouwd als een leugenaar of als een gek of beide. Maar die spelregel, ging ik verder, terwijl de arts onbeweeglijk, kaarsrecht en de ogen gericht op de tafel voor zich bleef zitten, die spelregel verandert op slag als het gaat over zaken die verondersteld worden te bestaan in een bovennatuurlijke orde, onder de rokken van een bovennatuurlijke instantie, zoals een wonder. Dan is er opeens geen bewijs meer nodig, maar voldoet een ander waarheidscriterium, namelijk geloof."

 

Een eerdere versie van dit verhaal verscheen in Tirade (2/2010).

 

Hoe ik een man met baard werd
Het begint met een onschuldige snee, opgedaan tijdens het scheren. Het eindigt met een nieuwe vrouw. En een baard.

 

"De volgende ochtend gebeurde het opnieuw. Ik scheerde me, sneed me, slaakte een kreet die ik niet herkende, verstarde, keek in de spiegel en zag een vreemdeling. (...) Mijn trekken waren me net zoals gisteren volkomen vertrouwd: het langwerpige gezicht, de smalle neus, de v-vormige kerf tussen de wenkbrauwen die een strengheid suggereerde die ik helemaal niet bezat en waaraan ik om die reden een hekel had. Maar in die trekken school wel degelijk een ander. Mijn eigen gezicht kwam me voor als een masker waarachter een ander school, die er onmiskenbaar doorheen schemerde. Die indruk was zo krachtig dat ze me er zelfs toe bracht mijn gezichtshuid te betasten, op zoek naar een oneffenheid, een plooi voor mijn vingers, zodat ik dat masker in één haal zou kunnen afrukken om de indringer te onthullen."

 

Een eerdere versie van dit verhaal verscheen in Tirade (3/2010).

 

Reizigersgeluk
Op het vliegveld van Stockholm ontmoet Erik een oudere Duitse man die hem in een paar zinnen vertelt over een vakantie in Scheveningen, in 1956.

 

"‘En als ik mij,’ ging hij verder, ‘tijdens die colleges dat moment aan de vloedlijn zou hebben herinnerd, zou ik mij ongetwijfeld - en niet voor het eerst - hebben verwonderd over het onoverbrugbare verschil tussen de tijd die nog voor ons ligt en de tijd waarop we terugkijken: terwijl we onmogelijk kunnen zien wat voor ons ligt, kunnen we terugkijkend onmogelijk iets anders zien dan wat er daadwerkelijk is gebeurd. En dat,’ zei hij na een korte pauze waarin hij een zakdoek tevoorschijn haalde en zijn lippen bette, ‘greep me aan omdat het me herinnerde aan het perspectief van de kennis achteraf - de kennis die verhult dat het ook anders had kunnen zijn, dat er ooit een andere afloop mogelijk was.’"

 

Openbaar Kunstbezit
Net terug van een bezoek aan Nederland maakt Erik, hoewel bekaf, een doorwaakte nacht door. Hij probeert zich te herinneren wat er met de bloemen is gebeurd die hij een dag eerder, nog in Amsterdam, van de fiets van een meisje zag vallen.

 

"In de gedachtestroom die ik aan mij voorbij liet gaan dook al snel een voorval op van de vorige avond, nog in Amsterdam, toen ik met Roeland naar huis fietste na een etentje met vrienden, en we bij de ingang van het Vondelpark werden ingehaald door een meisje. Ze viel me in eerste instantie op omdat ze zo snel reed, verbazingwekkend snel, zigzaggend door het drukke fietsverkeer, zo nodig via de stoep; meteen daarop zag ik hoe mooi ze was, vooral door de manier waarop ze zat, zo rechtop, de lijn die de rug dan krijgt, de welving naar de billen; en vervolgens viel me de bos bloemen op die achteloos in de op de bagagedrager gemonteerde krat lag en die, dat zag ik meteen, door de hoge snelheid, de schokken die de fiets daardoor kreeg, onverbiddelijk uit de krat zou vallen. Dat gebeurde inderdaad, vrijwel direct nadat ik het in gedachten al had gezien: een inhaalmanoeuvre via de stoep, een flinke schok en daar gingen ze. Ik kneep in mijn remmen - Roeland fietste door en zwenkte naar rechts het park in - en hield halt naast de bloemen, die ik opraapte en op een wat onhandige manier vasthield terwijl ik het meisje nakeek, dat niets in de gaten had en al onbereikbaar was geworden voor mijn stem, laat staan dat ik haar nog zou kunnen inhalen."

 

De afstand tot een ramp
Als Eriks vrouw vertelt over een vliegtuigramp waar ze ooit op een nippertje aan ontsnapte, gaat Erik na wat er indertijd precies is gebeurd.

 

"Er bleef maar één gezin over, vier namen. Ik schreef de namen op een nieuw vel en staarde er een tijdje naar, in de hoop dat ik me er gezichten bij voor zou kunnen stellen, stemmen, bewegingen, maar ze kwamen niet. Ik bewoog het vel papier op en neer, in de zotte hoop dat de beweging leven in de namen zou brengen, maar er gebeurde niets. Ik zocht op internet en kreeg duizenden treffers. Voortgedreven door een idioot plichtsbesef klikte ik niettemin de treffers aan, twee, drie pagina’s achter elkaar, en daar verschenen ze toch, niet op het beeldscherm maar in mijn gedachten - de mensen die naast Elin zaten, opstonden, hun spullen bij elkaar zochten en zich in de rij voegden, bij de balie kwamen, hun boarding card lieten zien, doorliepen, de sluis in, het vliegtuig in. Wat gebeurde er toen? Daar zochten ze hun plaatsen, installeerden zich en wachtten op het vertrek, dat langer duurde dan verwacht. Eindelijk kwam het vliegtuig in beweging en na lang taxiën kwam de mededeling dat ze toestemming hadden om te starten. Het toestel versnelde, kwam van de grond, maar toen ging het mis: ze stegen niet, ze draaiden scherp naar links, naar rechts… In die seconden moet ergens dat moment zijn geweest waarop het besef daagde dat het verkeerd ging. Was er tijd om dat werkelijk te begrijpen? Was er tijd voor angst of bleef het bij ongeloof? Was er tijd om een hand vast te pakken of een kind tegen je aan te trekken of liever nog allebei je kinderen? Was er tijd om nog iets tegen elkaar te zeggen? En toen jullie elkaar op dat moment in de ogen keken, wat zagen jullie toen?"

 

Trogkrabber
Tijdens een doorwaakte winternacht vraagt Erik zich af waar de trogkrabber is gebleven die hij ooit in Frankrijk vond.

 

"Pas toen kwam ik in beweging. Ik griste het begeerde voorwerp van de vloer en duwde mijzelf met zoveel kracht naar achteren dat ik bijna uit de auto viel. Door mijn beweging kwam ook de DS in beweging: de achterkant schoof opzij, van mij af, met het verontwaardigde geluid van metaal dat tot barstens toe wordt gebogen. Ik wachtte niet af maar liep meteen weg, terug naar de richel, die ik met enkele grote passen beklom. Boven op de richel keek ik om naar de auto, die alweer tot stilstand was gekomen; alleen een fijne sluier van stof en het onderbroken fluiten van de vogels verried wat er was gebeurd. Terwijl ik keek explodeerde de schrik in alle hevigheid: het zweet brak me uit, mijn benen begonnen te trillen en mijn hart klopte zo heftig in mijn slapen dat elke harteklop een pijnscheut veroorzaakte."

 

Het spoor van de haas
Midden in de winter volgt Erik het spoor van een haas in een besneeuwd veld. Hij verdwaalt in een sneeuwstorm.

 

"In het diepst van de winter, de laatste weken van januari, toen het keer op keer sneeuwde en de temperatuur kelderde tot beneden de min twintig, zag ik geregeld een haas. Hij of zij was niet groot, jong nog, en kwam vanuit de achtertuin, tussen het huis en de garage door, naar de oprit, waardoor de op beweging reagerende buitenlamp van de garage aanging. Het dier bleef doorgaans even op de oprit zitten, maar holde dan verder, in korte sprints, de helling af naar de weg die hij meteen overstak. Aan de overkant hield het dier stil, nooit langer dan een paar tellen maar voldoende om een aarzeling te vermoeden, om vervolgens te verdwijnen in de duisternis achter het licht van de straatlampen, een diepe, ondoordringbare duisternis, waar ik kilometers veld wist, helemaal tot aan het bos bij Kila, waarvan de kerktoren overdag nog net te zien was."

 

Hoge randjes en richeltjes
Even lijkt bij Eriks vrouw sprake van een ernstige ziekte. Vals alarm. Dat lucht op, maar de ervaring laat zich niet zomaar afschudden.

 

"Nu zag ik het: de tijd leek uitgewist. Terwijl een ziekenhuis naar de aard ervan nadrukkelijk herinnert aan het voorbijgaan van de tijd, werd die tijd hier in dit zaaltje juist gemaskeerd. Het was zomer en vroeg in de middag maar de tl-verlichting was aan. Er hing geen klok. Het was er brandschoon: geen stof kreeg gelegenheid om neer te dwarrelen, laat staan dat er sporen in konden achterblijven. De verpleegkundigen die in en uit liepen gehoorzaamden aan het strakke schema waarin de dagen hier verliepen en dat geen dictaat van de tijd was, maar juist een maskering ervan - de dagen verwerden tot schema’s die nauwelijks van elkaar te onderscheiden waren, zodat verleden, heden en toekomst hun tekening verloren. En dan de orde en doelmatigheid die ik al eerder zag in het kamertje voor acute hulp waar ik met Elin op de ambulance wachtte en die ook hier domineerde: waren die ook niet een maskerade?... Al die rationaliteit, het gedecideerde gedrag van de verpleging, al dat meten van ze, de formulieren, de controles: alsof we werkelijk greep hadden op ziekte en verval… Opeens kon ik het niet anders zien dan een systematische ontkenning van onze sterfelijkheid: logisch dat ik me in verwarring gebracht voelde..."

 

Het kind dat er niet is
Altijd komt Eriks jongste kind halverwege de nacht naar boven om in het bed van zijn ouders verder te slapen, veilig tussen pappa en mamma in. Nu is hij er niet. Wat is er aan de hand?

 

"Ik word wakker en besef vrijwel meteen waarom: in de kamer hangt een geur van vers brood. Ik ben verrast dat het al zo laat is. Achter de gordijnen is nog geen spoor van ochtendgrauwen te zien. Ik richt mij op, zie dat het pas half vijf is en realiseer me dat ik de timer van de broodbakmachine verkeerd heb ingesteld: een paar uur te vroeg. Het is een onbeduidende vergissing, maar op dit onbarmhartige uur is er geen vergeving: wat een zak ben ik toch... Elin slaapt nog: een bos krullen op het kussen en een naakte schouder. Terwijl ik naar haar kijk dringt tot mij door dat ‘het kind’ er nog niet is: Janne, onze jongste, het kind dat steevast halverwege de nacht naar boven komt en bij ons in bed kruipt om daar, overdwars tussen pappa en mamma in, verder te slapen. Waarom is het kind er niet?"

 

De dood van Erik van Duijn
Wat moet de tekst zijn van mijn overlijdensbericht? Naar aanleiding van die vraag mijmert Erik over zijn sterfelijkheid.

 

"Hoe wil ik dat de mensen zich mij herinneren? Wat hier telt is mijn identiteit. Mijn dood zal zich immers van andere sterfgevallen onderscheiden omdat het mijn dood zal zijn: de dood van Erik van Duijn. Ik zal een groot aantal sterfgevallen zijn, maar geen daarvan is bijzonder: de dood van een vader en echtgenoot, wie weet een grootvader; de dood van een redacteur; de dood aan een hartaanval, een longaandoening of kanker, ik noem maar wat; de dood van een man van een kilo of 75, mogelijk minder vanwege die kanker. Zo kan ik doorgaan. Al die sterfgevallen zijn vaker vertoond, tot vervelens toe, maar mijn dood zal nieuw zijn."

 

Een eerdere versie van dit verhaal verscheen onder de titel De dood van Sander Kollaard in een speciaal nummer van Tirade, In Memoriam (mei 2011)

 

 

 

 

 

 

 

 

Groot helderziend medium helpt u uw problemen oplossen, geliefd worden, geluk, bescherming, hereniging, examens, wraak, opheffen van vervloekingen, antwoord op diverse levensvragen en auto. Uw wil wordt gelijk ingewilligd. Onmiddellijke terugkeer van uw geliefde.

 

Advertentietekst van Prof. Roodveld, helderziend medium

 

 

Sander Kollaard